Krabfalafel met Labneh

Bereidingswijze

• 1 Leg voor de labneh een schone thee- of kaasdoek in een zeef en hang de zeef boven een passende kom waarbij de onderkant van de zeef de bodem van de kom niet raakt. Schenk de yoghurt in de doek en knoop deze aan de bovenkant dicht of dek de yoghurt af met een schoon bord. Zet een nacht in de koelkast.
• 2 Doe de kikkererwten, het krabvlees, de ras el hanout, koriander, de citroenrasp, bakpoeder en de bloem in een keukenmachine en breng op smaak met zout en peper. Meng tot een stevig deeg, dek dan af met plasticfolie en laat 30 min opstijven in de koelkast.
• 3 Breng een pan water aan de kook en blancheer voor de salade de zilte groenten 30 seconden in het kokende water. Meng ze dan met het citroensap, een scheut olijfolie, zout en peper. Zet apart.
• 4 Vorm van het falafeldeeg balletjes ter grootte van een golfbal en druk ze iets plat. Verhit een flinke laag zonnebloemolie in een pan met dikke bodem en bak de falafel in porties goudbruin. Keer regelmatig zodat alle zijden gelijkmatig kleuren. Schep de falafel met een schuimspaan uit de olie en laat uitlekken op keukenpapier. Herhaal tot het deeg op is.
• 5 Haal ondertussen de yoghurt uit de koelkast, giet het zure vocht onder in de kom weg en meng de dikke labneh met het zout. Schep hem dan in een schaal. Besprenkel met olijfolie en bestrooi met za'atar. Serveer de falafel met de labneh, ziltegroentesalade, extra koriander en het partje citroen.