Ergens op de Indische Oceaan, in de buurt van de evenaar, dobbert een boot. Bij het licht van de sterren en de maan kun je ver kijken, er is geen land te zien. De dhoni, een traditionele Maledivische vissersboot, heeft aan de voorkant boven de kajuit nog twee verdiepingen, de rest van de boot is plat. Op het dek liggen wat vissers te slapen, met alleen een kussentje. Warm is het toch wel.
Meer dan een hengel, een korte broek en een kussen hebben de tonijnvissers niet nodig op de boot. Sommigen dragen een hoedje. Eén visser heeft een soort plastic politiehelm meegenomen, de volgende ochtend zullen we merken waarom.
Een klein eilandje
Maandhoo – een klein eilandje in het westen van de archipel – heeft dezelfde witte stranden en palmbomen als de bekende bounty-eilanden. Maar hier vind je geen dure resorts, geen golfbanen en geen stelletjes op huwelijksreis. Op Maandhoo wordt gevist door de plaatselijke bevolking. Naast de palmbomen langs de haven staan stalen kisten metershoog opgestapeld. In die kisten zal de tonijn de volgende dag worden afgeleverd aan de conservenfabriek waar de vrouwen van de vissers werken.
Na het toerisme is de visserij de belangrijkste bron van inkomsten op de Malediven. En van alle vis die er gevangen wordt, is ruim tachtig procent tonijn. Op de kleine eilandjes van de Malediven groeit weinig. Rijst en ander bulkvoedsel moet vanaf het vasteland worden aangevoerd. De tonijn voorziet niet alleen in het levensonderhoud van de vissers, het is letterlijk de belangrijkste voedingsbron.
Altijd hengelgevangen tonijn
Ontbijt, lunch of diner: er staat altijd tonijn op het menu. Aan boord heeft een van de vissers ’s middags kokos geraspt om mas-uni te maken: een frisse tonijnsalade met versgeraspte kokos en limoen, bloody spicy door de lokale chilipeper. De salade wordt gegeten met een soort plat naanbrood. Het is het ontbijt voor morgenochtend.
Al enkele jaren geleden behaalde de tonijnvisserij op de Malediven het MSC-certificaat voor duurzame visserij. Want tonijnen worden hier op een heel verantwoordelijke manier gevangen: één voor één, met een traditionele hengel.
Maandhoo
Kapitein Hoessein is ’s middags rond vieren met twaalf man de haven van Maandhoo uitgevaren. Terwijl de vissers ’s nachts een paar uurtjes slaap pakken, houdt Hoessein het water goed in de gaten. Aan één kant van de boot heeft hij twee grote lampen op het water gericht. Terwijl de rest van de oceaan pikdonker is, kun je in het licht van de schijnwerpers dolfijnen en enorme roggen onder de boot door zien schieten. Na een aantal uur zwelt een grote vlek aan in het licht: honderden kleine visjes. Ze worden uit het water geschept en aan boord in een zeewaterbassin gegooid. Met deze visjes wordt de tonijn gevangen.
Als het aas binnen is, wordt er vaart gemaakt; op naar de wateren waar de tonijn zwemt. Niet veel later komt de zon op en binnen een uur is het helemaal licht. Het lijkt alsof er kleine vogeltjes met de boot mee vliegen. Het blijken vliegende vissen, die soms wel meters ver boven het wateroppervlak zweven.
Er wordt een net gespannen, rechtop over de breedte van de boot. De vissers gaan achterop in een rij staan. Allemaal met een eigen hengel, dat wil zeggen: een lange plastic stok met een lijn en een haakje eraan. Want meer is het niet. Twee vissers gooien om de paar minuten een handje aasvis over de rand aan de zijkant van de dhoni om de tonijnen te lokken, terwijl Hoessein op een rustig tempo vooruit vaart.
Er wordt gevist tot het aas op is. Op deze manier scheppen ze nooit hele scholen uit het water en door- dat ze met hengels vissen is van bijvangst nagenoeg geen sprake.
Het duurt niet lang voordat de eerste hengel begint te buigen. Met flinke kracht wiepen de kleine, Maledivische vissers de skipjacks over hun schouder. De ene na de andere tonijn vliegt door de lucht het opstaande net in. Zonder om hen heen te kijken zwaaien ze hun haakjes terug het water in. Daarom heeft die ene visser een helmpje meegenomen.
Tekst: Joël Broekaert uit Bart’s Fish Tales