Mosselsoep

Bereidingswijze

• 1 Zet de kookpan met de roomboter op middelhoog vuur en voeg de ui en prei, het knoflook en de selderij toe. Laat alles glazig worden, maar zorg ervoor dat het niet bruin wordt. Voeg nu de peterselie en laurier toe en laat alles verder garen, zo’n 3 minuten. Blus af met de helft van de witte wijn en voeg 4 eetlepels water toe. Doe nu de mosselen in de pan en leg er het deksel op. Schud en roer zo nu en dan totdat, na 5­7 minuten, alle mosselen open zijn.
• 2 Zeef de mosselen, maar vang het vocht op. Schud goed met de zeef, zodat ook het vocht dat nog in de schelpen zit, eruit komt. Zet het mosselvocht apart. Houd twintig mooie mosselen, nog in de schelp, apart. Haal het mosselvlees uit de andere schelpen. Leg ook dit apart. Schelpen die dicht zijn gebleven, wegdoen. • Smelt 40 gram roomboter in de pan. Voeg de prei toe en laat dit goed smoren op laag vuur, totdat alles mooi glazig maar niet gebruind is. Roer hier nu snel de bloem doorheen, ongeveer 1 minuut, totdat alles goed is vermengd. Voeg beetje bij beetje het mosselvocht toe – blijf roeren – en daarna de rest van de wijn en de visbouillon. Voeg ook de saffraandraadjes toe. Roer goed. Laat dit op laag vuur gedurende een halfuur zeer zachtjes sudderen. Zeef de soep en vang het vocht op in een steelpan.
• 3 Meng de room door het kookvocht en breng weer aan de kook. Voeg nu het mosselvlees toe. Zet na ongeveer 2 minuten het vuur laag en breng op smaak met peper en zout. Verdeel de mosselen in de schelp over de borden, schep de soep erover en bestrooi met wat bosui.